Wie mag het weten?
De belofte van burgerwetenschap

20 november 2025
Annemarie van den Brink

Het vertrouwen in de wetenschap is groot, maar niet vanzelfsprekend. Uit het recent verschenen Rathenau-rapport blijkt dat Nederlanders de wetenschap gemiddeld een 7,5 geven op een schaal van tien. Dat klinkt geruststellend in een tijd waarin de geloofwaardigheid van wetenschappelijke bevindingen ter discussie staat en desinformatie hoogtij viert. Toch is dat vertrouwen minder stevig dan het lijkt. Zodra de vraag wordt toegespitst op concrete wetenschapsgebieden – bijvoorbeeld of men vertrouwen heeft in klimaatonderzoek, genetische modificatie of onderzoek naar ongelijkheid, zakt dat vertrouwen flink. 

Die verschillen laten zien dat vertrouwen niet alleen draait om wat wetenschap oplevert, maar ook om de manier waarop mensen zich ermee kunnen identificeren. Veel burgers ervaren wetenschap nog als iets abstracts: iets dat zich afspeelt achter universiteitsmuren, ver weg van hun dagelijks leven. Een manier om die afstand te verkleinen, is door burgers zelf een actieve rol te geven in onderzoek. Dat idee – bekend als burgerwetenschap of citizen science – wint de laatste jaren terrein.

De wetenschap openbreken

Het idee achter burgerwetenschap raakt aan een bredere beweging: de democratisering van de wetenschap. Dat betekent niet dat iedereen ineens wetenschapper moet worden, maar dat de manier waarop kennis tot stand komt opener, rechtvaardiger en inclusiever wordt. Het draait om de vraag: wie bepaalt wat telt als kennis? 

Wetenschap is immers nooit volledig neutraal, maar doorspekt met keuzes over wat onderzocht wordt, met welke methoden en voor wiens belang. De Franse denker Bruno Latour maakte dat al duidelijk: wetenschappelijke feiten ontstaan niet in een vacuüm, maar in een netwerk van mensen en belangen. De wetenschap is geen neutrale plek waar de waarheid wordt onthuld, maar een plek waar de wereld mede wordt gecreëerd. Dat betekent niet dat wetenschap ‘verzonnen’ is, maar wel dat ze onvermijdelijk sociaal en politiek is. Wie over wetenschap praat, praat dus ook over macht.

De belofte van citizen science

Eén van de manieren waarop die machtsbalans kan verschuiven, is via burgerwetenschap. Denk aan projecten als Meet je Stad in Amersfoort, waar inwoners met zelfgebouwde sensoren de temperatuur in hun eigen straat meten. 

Grofweg bestaan er twee benaderingen van burgerwetenschap. In de eerste, meer instrumentele variant, leveren burgers data of observaties aan binnen een bestaand onderzoeksontwerp – bijvoorbeeld door de luchtkwaliteit te meten of vogels te tellen. De wetenschap profiteert van extra ogen en handen en burgers leren iets over onderzoek. De tweede, meer transformatieve benadering, ziet burgers niet alleen als dataverzamelaars, maar als mede-onderzoekers. In dat geval krijgt citizen science een democratische lading: burgers helpen niet alleen meten, maar ook bepalen wat relevant is om te weten. 

De belofte van citizen science is groot. Door mensen onderdeel te laten worden van wetenschappelijk onderzoek, wordt wetenschap tastbaarder en begrijpelijker. Mensen zien dan niet alleen de uitkomst van onderzoek, maar ook de inspanning en twijfel die ermee gepaard gaan. Dat kan bijdragen aan het vertrouwen waar het Rathenau-rapport over spreekt. Wetenschap wordt zo iets wat je samen doet, niet iets wat ‘anderen’ doen achter gesloten deuren. 

De voordelen reiken verder dan alleen het vergroten van vertrouwen. Door burgers te betrekken kan ook de wetenschap zelf verrijkt worden met lokale kennis, andere, onverwachte perspectieven en nieuwe vragen die anders nooit gesteld waren. 

Meedoen is niet genoeg

Toch schuilt er een spanning in die belofte. Want hoe democratiserend is citizen science nu eigenlijk? Veel projecten blijven hangen in de instrumentele benadering: burgers meten fijnstof, sturen hun resultaten in en krijgen af en toe een nieuwsbrief met uitleg over de bevindingen. Waardevol? Zeker. Maar democratisch? Dat valt te bezien. Met deze manier van onderzoek ontstaat eerder een verwetenschappelijking van burgers dan een ‘vermaatschappelijking’ van wetenschap: burgers passen zich aan aan de logica van de wetenschap, in plaats van dat de wetenschap zich openstelt voor hun perspectieven en kennis.

Daarnaast zijn het vooral hoogopgeleide en maatschappelijk actieve burgers, de “usual suspects”, die deelnemen aan citizen science projecten. Dat roept de vraag op voor wie deze zogenoemde democratisering eigenlijk bedoeld is. 

Ook wordt burgerparticipatie soms gebruikt als middel om draagvlak te creëren, in plaats van om burgers daadwerkelijk invloed te geven. Zonder structurele steun van organisaties en instellingen die projecten mogelijk maken en ruimte voor verschillende vormen van kennis, blijft citizen science een project van de wetenschap, niet van de samenleving. 

Van participant naar partner

Als burgerwetenschap écht democratiserend wil zijn, moet het verder gaan dan het verzamelen van data. Het gaat erom dat burgers ook mogen meedenken over de vragen die gesteld worden, de methode die wordt gekozen en de interpretatie van de resultaten. Hun (ervarings-)kennis hoort niet aan de zijlijn, maar moet actief meewegen in elke stap van het onderzoek.

Wanneer burgers daadwerkelijk invloed hebben op de richting en betekenis van onderzoek, kan citizen science bijdragen aan een opener, rechtvaardiger en inclusiever manier van wetenschap bedrijven. Maar als participatie slechts een instrument is om draagvlak te creëren, blijft de democratisering hooguit een mooi woord, zonder dat de macht echt verschuift. Het antwoord op de vraag “hoe democratiserend is citizen science?” ligt daarmee in de mate waarin “de wetenschap” burgers niet alleen uitnodigt om mee te doen, maar hun kennis daadwerkelijk inzet en mee laat wegen.

Charge en citizen science

Binnen Charge onderzoeken we niet alleen de relatie tussen wetenschap, democratie en samenleving in theorie, we brengen die ook zelf in de praktijk. Burgerwetenschap speelt daarin een groeiende rol. Vorig jaar startten we daarom een pilot waarin burgers samen onderzoek deden naar zorgsystemen in Europese lidstaten. Die samenwerking bracht waardevolle inzichten op: zowel inhoudelijk als over wat er nodig is om samen onderzoek te doen. De komende tijd bouwt Charge daarop voort. Binnenkort verschijnt een gids met praktische handvatten om met citizen science aan de slag te gaan. Zo probeert Charge niet alleen over democratisering van kennis te praten, maar deze ook in de praktijk vorm te geven. 


Meer

Project

Toekomst maken Opkomende technologieën en democratische vernieuwing

Lees over het project

Achtergrondartikel

Tussen gemak en ongemak
25 burgers over hun ervaring met generatieve AI

Lees het artikel